Al enige jaren beschouw ik mezelf als iemand die niet van ‘crap’ houdt. Ik doe niet mee aan spaaracties, heb afgezien van wat boeken geen echte verzamelingen en ik mijd tierelantijntjes en frummels als de pest. Weg met die troep. Toch blijkt, dat in diezelfde jaren bij mij thuis, magischerwijs zooi aan het nestelen is geweest. Kaboutertjes hebben het niet gedaan, ik verdenk vaak mijn man, maar ik moet op z’n minst medeplichtigheid bekennen.
Na járen in een bouwval gewoond te hebben is er nu licht. De muren zijn gestuckt, de vloer ligt erin en in een maand tijd hebben we het gezellig gemaakt. Het huis was een groot project van mijn man. Meermaals is me gevraagd hoe ik het uit heb kunnen houden. Het antwoord was heel simpel. Ik ben bij mijn grote liefde, samen hebben we een geweldig lief kind en mijn werk is ook nog eens mijn lievelingswerk. Waarom zou ik mezelf depressief maken door te focussen op dat ene stukje van mijn leven? Ik had gelijk: het bleek gewoon nog niet af.
Een heel nieuw mens
Maar dat ene stukje zorgt voor een grote impact, want man, wat voel ik me nu rijk met een mooi, schoon, opgeruimd huis. Alsof ik een heel nieuw mens ben. Dat opruimen ging trouwens niet vanzelf. Ik kwam zoveel tegen dat ik jaren geleden niet wilde weggooien, maar waar ik nu wel afscheid van kon nemen. Een week later kon ik nog veel meer weg doen. En een week later stonden weer een paar vuilniszakken klaar. Ik voel me steeds lichter, er is steeds meer ruimte. Hoe meer spullen ik weg doe, hoe meer ik door de bomen het bos zie. Hoe meer ik de spullen die blijven op waarde schat, een plekje kan geven en daadwerkelijk gebruik.
Wat is het fijn om mijn kledingkast open te trekken en letterlijk alles te zien wat ik heb. Dat ik alles wil en kàn aantrekken! Hoera!! (Vrouwen weten wat ik bedoel.) Dat ik weet dat achter ieder laatje en achter ieder deurtje spullen op hun plek staan, klaar voor gebruik. Vooral geen stapels post en papier op tafel. Wel speelgoed achter slot en grendel, afgewisseld in de speeltas. Oh, en de tassen van de grote mensen in de trapkast. Hoe lekker was het om die verhuisdozen met troep naar buiten te dragen. Radicaal naar de recyclebak. Opnieuw en opnieuw. Vrijheid! Ik ben niet alleen een nieuw mens, ook een veel relaxter mens. Die klaar is voor de decembermaand.
Waarom raken we er zo aan gehecht?
Wat is dat toch met spullen? Waarom raken we er zo aan gehecht? Vanwege alle herinneringen die we eraan verbinden? Maar hoeveel spullen willen we bewaren? Ik heb heus nog wel een geheugen en anders wel een iCloud. Alsof de rommel het voor het zeggen heeft. “Gooi me niet weg, ik ben een herinnering.” Ik weiger nog langer slaaf van de spullen te zijn.
Een speciaal kastje heb ik voor alles waar mijn man nog over twijfelt. (Want die is nog niet in dit stadium. En afscheid nemen moet je op je eigen tijd kunnen doen, vind ik. Maar de schuur is natuurlijk een goed alternatief voor als de rommel uit dat kastje klapt. Ik kom er niet.) Weg met die troep. Opgeruimd staat netjes.