Veel mensen herkennen het: als je verlangt naar iemand die je ziet, iemand bij wie je je werkelijk gekend voelt, kan het wachten pijnlijk worden. We ontvingen opnieuw een bijzondere vraag voor de aalscholver:
“Ik merk dat ik in deze fase van mijn leven verlang naar een bepaalde ontmoeting. Niet zomaar contact, maar een klik. Iemand die resoneert met wie ik nu ben, diep vanbinnen. Soms voelt het alsof ik moet wachten op iets wat maar niet komt. Hoe ga je om met dat verlangen, zonder jezelf te verliezen in ongeduld of eenzaamheid?”
Waarom de aalscholver?
Soms zie je hem pas als je stilstaat. Zwart als inkt. Breed als stilte. Op de rand van het water, bij de vlonder, alsof hij daar hoort. Alsof hij er altijd al stond. De aalscholver.
Hij jaagt niet in groepen. Hij vliegt laag, solitair, met grote halen door de lucht. Zijn vleugels klappen zwaar tegen de wind. Alsof elke meter bewust is. Geen haast. Geen sier. Alleen richting.
En dan, na het duiken, spreidt hij zijn vleugels. Open. Onbeschermd. Daar staat hij, midden in de wereld, zonder haast om weer weg te gaan. Hij droogt zijn veren niet ín zichzelf. Hij stelt zich open. Alsof hij weet: het duurt zolang het duurt. En dat is precies goed.
In onze tuin verschijnt hij steeds weer. Tussen riet en wilgen, op de houten rand van het water. Een stille aanwezigheid die niets vraagt, maar wel iets zegt. Niet in woorden, maar in houding. In rust. In wachten zonder leegte. Je moet stil worden om hem te zien. En als je dat lukt, dan raakt hij iets aan.
Geduld.
Doorzettingsvermogen.
Verandering.
Niet als spektakel, maar als richting.
Als iets dat groeit zonder dat je het duwt.
Die ene ontmoeting
Misschien herken je dat verlangen. Dat er iemand komt die jou echt ziet. Iemand met wie het klikt. Die resoneert met waar jij nu bent. Zo’n ontmoeting die je niet kunt forceren, maar waar je stilletjes op hoopt.
En misschien merk je dan – als je heel eerlijk bent – dat het verlangen zelf ook een vorm van openstaan is. Dat je iets buiten jezelf zoekt, wat misschien allang in jou aanwezig is. Soms vind je die ander niet. Niet vandaag.
Maar je vindt wél iets anders terug:
je eigen stevigheid.
Je eigen vriendschap.
Niet als vervanging. Maar als bedding.
Zodat elke ontmoeting daarna – als die komt – geen redding hoeft te zijn,
maar een aanvulling op wat al heel is.
De aalscholver vliegt verder. Niet om iets te bewijzen. Niet omdat hij iets mist. Maar omdat het tijd is geworden.
P.S.
Soms zijn er plekken waar je jezelf weer tegenkomt. Waar de tijd even anders voelt. Bij Doyo is zo’n plek ontstaan. Sommige mensen komen voor een programma, anderen voor een eerste gesprek – maar allemaal nemen ze iets mee dat al in henzelf aanwezig was.
Wil je voelen wat dat voor jou betekent? Je bent van harte welkom. En als jij verlangt naar iemand die je ziet: weet dan dat je niet alleen bent in dat gevoel. Ook dat verlangen verdient een plek in het licht.
P.S.S.
Deze blog is onderdeel van een reeks verhalen over de aalscholver, onze gids in de Doyo-tuin.